Nieuws


Onderstaande tekst is gepubliceerd in de Schakels van maart 2023.

‘Ik maak bekent, dat het leven is ten ent’  100 jaar De laatste eer

Ik maak bekent, dat het leven is ten ent. Dit is de tekst waarmee de aanzegger eertijds van deur tot deur een sterfgeval bekend maakte. De aanzegger verdween, de begrafenisvereniging werd uitvaartvereniging en die is door de jaren heen in de dorpen blijven bestaan. Zo ook in Schoorl. Daar begeleidt ‘De laatste eer’ overledenen naar hun laatste rustplaats. Dat doet ze al 100 jaar: tijd voor een kennismaking. Wat is die vereniging en wie zijn de mensen die zich er vrijwillig voor inzetten?

De bestuursleden Gerlof Muntinga, Klaas Tillema en Moos Hazebelt vertellen. ’We zien dit niet als zomaar een functie bij een willekeurige club.

Onze vereniging is vanuit het verleden sterk verbonden met families in Schoorl, Groet en Camperduin. Die band is belangrijk rond het afscheid van een dierbare. In de dagen tussen een overlijden en uitvaart moeten veel zaken geregeld worden. Vanuit dat gevoel en vanzelfsprekende verbondenheid kunnen wij er voor de familie zijn.’ Klaas is penningmeester, hij werd ooit voor die functie gevraagd en draait nu al heel wat jaren mee. Voor Moos, die het secretariaat verzorgt, lag een bestuursfunctie min of meer voor de hand, want ze was van huis uit bekend met de vereniging. Haar grootouders, ouders, zijzelf en ook haar kinderen zijn lid. Gerlof reageerde kortgeleden op een vacature in de kascontrolecommissie. ‘We willen graag iets voor de gemeenschap doen’, zo voelen ze het alle drie. ‘Maar het ging niet altijd vanzelf’, herinnert Klaas zich. ‘In het begin viel het wel eens zwaar contact op te nemen met de nabestaanden over een financiële afwikkeling.’

Noaberplichtig

In het verleden was het regelen van een begrafenis een gemeenschaps– taak. De buren waren zoals dat heette ‘noaberplichtig’, ze namen de familie bij een sterfgeval alles uit handen, van het aanzeggen tot en met de koffie met wat erbij. Vanuit die burenhulptraditie zijn de begrafenisverenigingen ontstaan. De laatste eer is op 1 maart 1923 opgericht. Dat een notarisklerk (P. Van de Meijden uit Schoorldam) daarbij betrokken was, is waarschijnlijk de reden dat er veel uit die eerste jaren bewaard gebleven is. In de archieven valt te lezen: ‘De vereniging stelt zich ten doel de regeling en de ter aarde bestelling van de overleden leden en van tot het gezin dier leden behorende personen op een piëteitsvolle wijze te doen geschieden op een binnen de Schoorl gelegen begraafplaats.  Zonder winstoogmerk en op grondslag van wederkerige verzekering. Uit de eerste stukken blijkt tevens dat ook niet-leden van de diensten gebruik kunnen maken. De vereniging beschikte over een lijkkoets, 9 dragers, een aanzegger en een voorloper. Hij controleert de route naar de begraafplaats en begeleidt de rouwenden naar het graf. Regelmatig verschijnen ledenwerfadvertenties en ook oproepen voor dragers, uitkleders en voorlopers in de Duinstreek. Er kwam een rouwwagen, maar die kon in de oorlog en vlak daarna wegens gebrek aan autobanden niet gebruikt worden. Alles ging weer te voet. De vereniging groeide. Waren er bij de oprichting 200 leden, in 1948 bij het 25-jarig bestaan, telde die er 1037. Dat zilveren jubileum ging overigens niet stilletjes voorbij. Er is sprake van een ‘feestavond met verloting en tombola ten gunste van de vereniging’ en er staat vermeld ‘de aanwezige dames zegden toe handschoenen voor de dragers te breien’. De traditie van het aanzeggen maakte plaats voor rouwbrieven en advertenties.

Dienstbaarheid

Dat de aanpak van uitvaartverzorgers kan verschillen, heeft Moos ervaren in de 20 jaar dat ze als receptioniste in Hoog Duinen werkte. In die periode heeft ze het afscheid van veel bewoners meegemaakt. Moos: ‘Ik zag hoe verschillende uitvaartondernemingen werkten, zowel grote zowel als kleine. Zonder te generaliseren kan ik zeggen dat ik me vaak verbaasde over de zakelijke aanpak. Ik vond dat ondernemingen vaak steken lieten vallen, wat betreft aandacht en invoelingsvermogen rond het afscheid. Daarom zag ik erop toe dat overleden bewoners niet op een snel achterafje, maar in stijl en met respect uitgedragen werden en altijd door de voordeur. Met oog voor al dat soort details en dienstbaarheid onderscheidt onze vereniging zich van andere. Dat geldt voor praktische zaken, maar ook in de persoonlijke sfeer krijgt de familie in de uitvaartperiode en erna alle troost en steun die nodig is.’

Rituelen en trends

De uitvaartwereld verandert. Er wordt minder begraven, het aantal crematies neemt toe. Klaas noemt de verhouding 1 op 3. ‘Dat zie ik nog verder veranderen’, constateert hij, ‘Met een crematie in Alkmaar, Schagen of Heerhugowaard wordt het afscheid letterlijk en figuurlijk afstandelijker, de traditionele begrafenisstoet van kerk of sterfhuis naar het graf verdwijnt uit het dorpsbeeld. De dood raakt uit zicht. Ik vind het trouwens wel een mooie gewoonte dat de rouwauto vaak een rondje, meest via Camperduin, langs geliefde plekken van de overledene rijdt.’ Overledenen blijven vaker thuis, die wens om intimiteit is sinds corona gegroeid. Moest de uitvaart tijdens de lockdown noodgedwongen in kleine kring plaatsvinden, nu kiest men vaker bewust voor kleinschaligheid en eigen invulling van rituelen rond het afscheid. Opbaring kan ook plaatsvinden in de Hervormde kerk, het Witte kerkje van Groet, de kapel van Hoog Duinen of de aula van de begraafplaats. De begraafplaats aan de Molenweg (voorheen Doodweg) is in 1829 in gebruik genomen. De gemeente doet het onderhoud van de aula, het groen en zorgt voor het delven van graven. Moos: ‘Er is nog genoeg ruimte. Iedereen kan al bij leven een graf uitzoeken. Het is hopelijk nog wat vroeg, maar mijn plaatsje is al gereserveerd.’ Voor de as is er een urnenmuur en een strooiveld. Bijzetting of verstrooiing is meest een klein ritueel samen met iemand van de gemeente en de uitvaartleidster. Louis Rezelman was 36 jaar beheerder van de begraafplaats en heeft menig Schoorlaar een graf bezorgd. Hij is inmiddels gepensioneerd maar is voor velen een vertrouwd gezicht gebleven, want hij werkt nog als voorloper en drager bij de vereniging. Hij zegt: ’Het stijve en formele rond een uitvaart verdwijnt, er is tegenwoordig meer spontane betrokkenheid van de familie, zoals je ziet bij het dragen van de kist.’

St. Barbara

De vereniging kent statutair 7 bestuursleden, (er zijn 2 vacatures), telt 638 leden en verzorgde afgelopen periode 12 uitvaarten. Op de openbare jaarvergadering worden de overledenen herdacht en hun namen genoemd. Er is een nieuwsbrief. Leden betalen een jaarlijkse contributie, kinderen zijn tot en met hun 16e gratis ingeschreven. Het lidmaatschap geeft recht op de gratis faciliteiten van professionele uitvaartleidsters en dragers. De laatste eer heeft een twee maanden oudere zus: dat is de RK Uitvaartvereniging St. Barbara die is opgericht op 1 januari 1923. In de vroege jaren van de vorige eeuw werd de burenhulp langzamerhand ingeruild voor een meer georganiseerde vorm. En geheel passend in de geest van de tijd kreeg Schoorl toen twee uitvaartverenigingen: een katholieke en algemene. Die twee hebben nu bestuurlijk en ook praktisch een prima samenwerking. Zo maken ze gebruik van dezelfde dragers en uitvaartbegeleidsters. Klaas verwacht dat die samenwerking tot een fusie leidt. En hij kan niet nalaten op te merken: ‘In dat geval hebben we 1100 leden en zijn dan net zo groot als de Schoorlse ijsclub.’ Het 100-jarig bestaan wordt gemarkeerd met de plaatsing van een herinneringsplaquette op de grote molensteen op de begraafplaats.

Riet Voorpostel

 Aftreden van de voorzitter en benoeming van een nieuwe voorzitter.

Tijdens de Algemene Leden Vergadering van uitvaartvereniging “De Laatste Eer Schoorl" die gehouden werd op dinsdag 26 maart 2019 in de Blinkerd te Schoorl, is onze voorzitter de heer D. Boorsma afgetreden. Zijn functie is overgenomen door de heer J. Stet. Het bestuur gaat met veel vertrouwen in de nieuwe voorzitter de toekomst tegemoet.

Het overdragen van de voorzittershamer op de ALV van 2019.

Foto gemaakt door Gerard Becker.

Uitreiking Nardus Gedragscode Uitvaartverzorging.

Tijdens de Algemene Leden Vergadering van uitvaartvereniging “De Laatste Eer Schoorl" die gehouden werd op donderdag 5 april 2018 in de Blinkerd te Schoorl, is aan het bestuur van de vereniging de Nardus Gedragscode Uitvaartverzorging uitgereikt door mevrouw J. Groot bestuurslid van Nardus Samenwerkende Uitvaartorganisaties.

De doelstelling van deze gedragscode is het beheersen van het kwaliteitsniveau van de dienstverlening in de uitvaartbranche.

Het bestuur is zeer trots om deze gedragscode te mogen ontvangen.

Met deze gedragscode wordt aangetoond dat uitvaartvereniging “De Laatste Eer Schoorl" gepersonaliseerde uitvaartverzorging aanbiedt van een hoog kwaliteitsniveau zonder winstoogmerk.

Uitreiking van de Nardus gedragscode tijdens de ALV 2018.

Foto gemaakt door Gerard Becker.

     Gemeente Bergen restaureert lijkenhuisje

Het verschijnsel lijkenhuisje bestaat reeds lang. Al in de 18e eeuw waren er soms lijkenhuizen om doden op te baren, omdat er thuis geen plaats was i.v.m. de kleine behuizing. In de kustplaatsen waren ze er ook om aangespoelde drenkelingen op te baren. In de begrafeniswet van 1869 worden ze genoemd, daar waar staat dat geen begrafenis vroeger geschiedt dan 36 uren of later dan de vijfde dag na het overlijden.

Na een pokkenepidemie met 21.000 slachtoffers nam het parlement in 1872 de Wet op de besmettelijke ziekten aan. Op elke begraafplaats diende een lijkenhuis te zijn. Hier moesten mensen heen gebracht worden die aan een besmettelijke ziekte gestorven waren. Zij konden er in afzondering opgebaard worden. Zo werd besmetting tegen gegaan.

Hierna kwam ook de gemeente Schoorl snel in actie. Aan W.F. du Croix, gemeentearchitect te Alkmaar, werd opdracht gegeven tot het maken van een begroting voor het bouwen van een lijkenhuisje en voor een ijzeren afsluithek langs de begraafplaats (Molenweg). Hij begrootte het lijkenhuisje op f 424,- en het hek op f 201,25.

Op aandringen van uitvaartvereniging "De Laatste Eer Schoorl" is het huisje door de Gemeente Bergen gerestaureerd en blijft als monument bewaard voor de volgende generaties.